2 Kronieken 34:8 NLD Mobile Phone Wallpaper - In het achttiende jaar nu zijner regering, als

2 Kronieken 34:8 NLD Phone Background Pictures

Best Christian iPhone Wallpaper with inspirational Bible quotes on beautiful images and backgrounds. Download 2 Kronieken 34:8 NLD mobile wallpapers with Bible verse quotes and share with your friends and family on any social media platform. Bible verse pictures were created based on verses from Dutch Bible 1917 (NLD). The Holy Bible in Dutch translation is available in the Public Domain, which means that the Dutch Holy Bible is not copyright. (De Heilige Schrift 1917) Oude Testament, Nieuwe Testament. De Gansche Heilige Schrift, vervattende al de kanonije boeken des Ouden en Nieuwen Testaments.

Select Layout
Square Portrait Landscape 4K UHD

« 2 Kronieken 34:7 (NLD)

2 Kronieken 34:9 (NLD) »

2 Kronieken 34:8 NLD

In het achttiende jaar nu zijner regering, als hij het land en het huis gereinigd had, zond hij Safan, den zoon van Azalia, en Maaseja, den overste der stad, en Joha, den zoon van Joahaz, den kanselier, om het huis des HEEREN, zijns Gods, te verbeteren.

View New Tab

Social Share Icons

2 Kronieken 34:8 NLD Bible images with quotes are generated using nature scenery backgrounds and scenic photos.

Previous Verse
« 2 Kronieken 34:7 (NLD)

Next Verse
2 Kronieken 34:9 (NLD) »

2 Kronieken 34:8 Bible Cross References

This cross-reference page section has been added with the hope of bringing in-depth meaning and understanding to the Scriptures. The cross references below can help identify similarities between Bible passages. The verses below have been identified in our system as verses related to 2 Kronieken 34:8 NLD. Please click on any image below to navigate to that specific Bible verse page.

2 Samuël 8:16 (NLD) »
Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, zoon van Achilud, was kanselier.

2 Samuël 20:24 (NLD) »
En Adoram was over de schatting; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier;

Jeremia 29:3 (NLD) »
Door de hand van Elasa, den zoon van Safan, en Gemarja, den zoon van Hilkia, die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, den koning van Babel, zeggende:

Jeremia 36:10 (NLD) »
Zo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia in des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den schrijver, in het bovenste voorhof, aan de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de oren des gansen volks.

Jeremia 29:25 (NLD) »
Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende:

Jeremia 40:11 (NLD) »
Als ook al de Joden, die in Moab, en onder de kinderen Ammons, en in Edom, en die in al die landen waren, hoorden, dat de koning van Babel in Juda een overblijfsel gelaten had; en dat hij Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, over hen gesteld had;

Jeremia 21:1 (NLD) »
Het woord, dat van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den zoon van Malchia, en Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, zeggende:

Jeremia 1:2 (NLD) »
Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering.

Jeremia 29:21 (NLD) »
Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen geven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan.

Jeremia 26:24 (NLD) »
Maar de hand van Ahikam, den zoon van Safan, was met Jeremia, dat men hem niet overgaf in de hand des volk, om hem te doden.

Jeremia 39:14 (NLD) »
Zij zonden dan henen en namen Jeremia uit het voorhof der bewaring, en gaven hem over aan Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, dat hij hem henen uitbracht naar huis; alzo bleef hij in het midden des volks.

2 Kronieken 18:25 (NLD) »
De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;